Icon: Het ijkpunt

In het Porsche Automuseum Gmünd, dat in 1982 door Helmut Pfeifhofer werd geopend, staat het origineel: een massief geraamte van essenhout dat als ijkpunt diende voor de allereerste 356. 75 jaar geleden werd de sportwagen nog puur met de hand in Gmünd gebouwd.

   

Dit stuk historie oogt nog verbazingwekkend fris. De vele jaren en werkzaamheden hebben geen sporen achtergelaten op het zogenaamde vorm- en pasmodel. Want ook al wordt in de literatuur vaak het begrip ‘Holzklopfmodell’ (houtslagmodel) gebruikt, er werd nooit daadwerkelijk op geslagen. Het diende eerder als ijkpunt voor de sportwagens die vanaf 1948 de Manufaktur Porsche in het Oostenrijkse Gmünd verlieten. In totaal waren dat 52 exemplaren van het type 356/2: 44 coupés en acht cabriolets. Bovendien nog acht tot tien later als superlicht (SL) aangeduide kale carrosserieën, die echter pas in 1951/52 door de racesportafdeling in Stuttgart werden voltooid.

Porsche opereerde 75 jaar geleden als arbeidsintensief ambachtelijk bedrijf dat nog ver verwijderd was van serieproductie. Het stalen chassis kon men relatief snel produceren. Het werk aan de carrosserie bleek daarentegen moeizaam: de aluminium platen werden gevormd met hamerslagen en daarna werden ze keer op keer op het houten geraamte gelegd om te vergelijken. Een tijdrovend proces van ‘trial and error’: de handeling werd net zolang herhaald tot de deuren, de motorkap, het dak en de spatborden op het houten model pasten. Een vakman had minstens 90 uur nodig om de onmiskenbare buitenkant van de 326 perfect in vorm te brengen. Dan pas was de carrosserie klaar om aan het chassis te worden vastgenageld, vastgespijkerd en vastgeschroefd. Daarom betrok Porsche ook bedrijven als Kastenhofer, Keibl en Tatra in Wenen of Beutler in het Zwitserse Thun bij de productie van de carrosserieën.

Met de verhuizing eind 1949 van Gmünd naar Stuttgart, naar de carrosseriefabriek Reutter, kwam er een einde aan de periode waarin vaklieden met hamers op met zand gevulde leren zakken en houtblokken een plaat aluminium in de juiste vorm sloegen. Alleen bij de kleinste series, zoals de 16 keer gebouwde 356 America Roadster met zijn lichtgewicht metalen carrosserie, werd nog even teruggegrepen op de oude werkwijze. Aanvankelijk stond er bij Reutter ook een nieuw gemaakt ‘Holzklopfmodell’ van de in Stuttgart herziene 356. Maar dat diende alleen nog als voorbeeld voor de op maat gemaakte matrijzen die nu gebruikt werden om de onderdelen van de carrosserie te vormen in plaats van de handarbeiders. Nu kon er stevig plaatstaal worden gebruikt in plaats van het zachte aluminium, dat weliswaar aanzienlijk lichter, maar erg lastig te bewerken was.

Met de moderne matrijzen deed een snellere werkwijze haar intrede. Steeds meer gaf hun zware gestamp de maat aan bij de fabricage van de carrosserieën in plaats van het rinkelende geluid van grote en kleine hamers. Het begin van de serieproductie en daarmee ook van het succesverhaal van de Porsche 356.

Thorsten Elbrigmann
Thorsten Elbrigmann
Verwante artikelen