Roadbook: Clermont-Ferrand – Bordeaux
Levensader Dordogne: in het zuidwesten van Frankrijk wijst de rivier ons de weg door schilderachtige vulkaanlandschappen. Ontmoetingen met dinosauriërs, artefacten uit de steentijd en de Franse ‘l’art de la cuisine’.
Verbazing. Alleen maar ademloze verbazing. We staan in de zaal van de stieren in de grot van Lascaux en het voelt alsof we 20.000 jaar terug zijn in de tijd van de cro-magnonmensen. De grootste rotsschildering toont een ongeveer vijf meter hoge stier, tegenwoordig het symbool van de Dordogne. Daarnaast worden twee grote oerossen vergezeld door tien wilde paarden en een mysterieus dier, de zogenaamde eenhoorn. Terwijl we onder lage plafonds op ontdekkingstocht gaan, zijn er ook een beer en herten te zien.
“Voor mij is het ook nog steeds fascinerend hoe gedetailleerd en vaak zelfs driedimensionaal de kunstenaars werkten”, vertelt Gwenn Rigal. De gids en onderzoeker van de grotten neemt ons mee terug naar de laatste Europese ijstijd, toen er nog maar weinig mensen waren, maar des te meer wilde dieren. Hier in Lascaux bevinden zich zeldzame culturele overblijfselen uit die tijd. “De grot diende waarschijnlijk als een rituele plek, een soort heiligdom”, waarmee Rigal de functie van het UNESCO Werelderfgoed toelicht. Het is nog steeds niet helemaal duidelijk wat de exacte functie van de grot is geweest.
Lascaux wordt gezien als de ‘Sixtijnse Kapel’ onder de grotschilderingen en behoort tot de belangrijkste vindplaatsen van prehistorische kunst wereldwijd. De meer dan 2.000 tekeningen zijn vooral van dieren. Afhankelijk van de ondergrond geschilderd of gekerfd, creëren de gele, rode, bruine en zwarte tinten van deze oeroude tekeningen een geheimzinnige en unieke sfeer.
Daarbij maakt het niet uit dat we hier niet de originelen zien. De echte grot, ontdekt in 1940, werd tientallen jaren geleden gesloten voor het publiek om het onvervangbare cultureel erfgoed te beschermen tegen verval. Vanaf 1983 worden bezoekers van over de hele wereld door een reconstructie van de grot geleid, waarin alle details met geavanceerde technieken exact werden nagemaakt. Het effect is verbluffend.
Het is dag drie van onze ontdekkingsreis langs de Dordogne. Als we weer in het heden naar buiten stappen, is het duidelijk: Lascaux is absoluut het hoogtepunt van de tour. Hoewel we daarvoor al zoveel fascinerende indrukken hebben opgedaan. Vrijwel geen enkele andere regio combineert op zo’n charmante manier de Franse ‘l’art de la cuisine’ met uniek erfgoed uit de Middeleeuwen en de steentijd.
Terugblik, twee dagen eerder: het is net 7 uur geweest. De reis begint in Clermont-Ferrand aan de voet van de inactieve vulkaan Puy de Dôme. De route leidt ons naar het westen, langs het oude Circuit de Charade. Het circuit ligt in de vulkanische heuvels en geeft dankzij de bochten en grote hoogteverschillen een voorproefje van alles wat we de komende dagen mogen verwachten.
Tijd voor wat muziek. De soundtrack van Top Gun: Maverick heeft ons geïnspireerd. “Time is running out, no need to take it slow”, zingt de band OneRepublic. “But I ain’t worried ’bout it”, schalt er verder uit de luidsprekers van het Burmester Sound System van onze Panamera 4S E-Hybrid. De zinnen passen goed bij de stemming op deze zonnige ochtend. We nemen de tijd om de geheimen te ontrafelen van een van de opwindendste landschappen van West-Europa. Toch rijden we niet heel langzaam, de Panamera stuurt ons over de smalle, bochtige provinciale wegen.
Voor ons ligt het Centraal Massief met als hoogste berg de 1.885 meter hoge Puy de Sancy. Aan de schaarse vegetatie kunnen we zien dat we in een vulkaanlandschap zijn. Geen zorgen: de Puy de Sancy is allang gedoofd, net als de dichtbijgelegen Puy de Dôme, een van de beruchtste beklimmingen van de Tour de France. In juli 2023 zal ze na 25 jaar afwezigheid weer terugkeren in het programma van de wielersportklassieker.
We passeren het dorpje Mont-Dore. De circa 40 graden Celsius hete bronnen daar werden al op waarde geschat door de Galliërs en de Romeinen. Aan het begin van de 19e eeuw maakte het kuuroord een bloeitijd door. Hiervan getuigt nog steeds het ‘Établissement Thermal’, het kurhaus.
Niet ver daarvandaan komen de beekjes Dore en Dogne bij elkaar, waarna ze vervolgens verder stromen als de Dordogne. Dat gebeurt nogal onopvallend, een brug en enkele voetsporen vormen samen een klein paadje. Op een bordje wordt vissers verzocht om de gevangen vissen weer “terug te zetten in de Dordogne”. Door kloven en over stuwdammen volgen we de loop van de rivier bijna 500 kilometer westwaarts tot aan de hoogvlakten van de Périgord.
We mijden de grotere A 89 naar het zuidwesten en volgen liever de kleinere wegen, waarop de vierwielaangedreven Panamera zijn kwaliteiten kan laten zien. Puur rijplezier.
Langs de wegen liggen gigantische onderaardse grotten. De beroemdste is de Gouffre de Padirac. Een uniek natuurverschijnsel dat een tussenstop waard is. Na een afdaling in een circa 70 meter diepe kloof, eventueel kun je ook met een lift, openbaart zich een bijna anderhalf kilometer lang grottencomplex met een ondergrondse rivier waarop je zelfs met een bootje kunt varen. Onderwaterschijnwerpers zorgen voor spectaculaire lichteffecten. Kolossale rotskoepels doemen op, vervolgens wordt het weer krap, reusachtige druipstenen steken vanaf het plafond van de grot naar beneden. “Bukken alstublieft!”, waarschuwt zo nu en dan de jonge gids, terwijl ze het bootje door de smalle rivier manoeuvreert.
Weer veilig boven de grond volgen we de loop van oude handelsroutes. Al in de middeleeuwen vormden ze de verbinding tussen de belangrijkste steden en religieuze centra.
Het meer dan 1000 jaar oude pelgrimsoord Rocamadour ligt vlak tegen een bijna verticale rotswand aan, wat het architectonisch gezien extra bijzonder maakt. De drie boven elkaar gelegen niveaus kun je alleen te voet verkennen.
Het oorspronkelijke dorp vormt het laagste niveau. Nu zijn restaurants, cafés en winkels met regionale producten gezichtsbepalend in de drukke hoofdstraat. Cabécou de Rocamadour is een geitenkaas die je moet hebben geproefd. Over de zogeheten ‘Grote Trap’ bereik je de Sanctuaire (heilige stad) met haar zeven kerken. Nog steeds een trekpleister voor veel pelgrims op de Jacobsweg. Daarboven torent op de top een imposante middeleeuwse burcht. De beklimming is weliswaar zwaar, maar zeker de moeite waard: boven op de berg genieten we van een spectaculair uitzicht op de omliggende dalen.
Langs de route liggen enkele uitstekende hotels en restaurants in kastelen of voormalige landgoederen. Wij kiezen het Domaine de Rochebois dat prachtig tussen beboste heuvels en een 9-holesgolfbaan ligt.
In het huis, dat in 1850 is gebouwd, wacht ons een verrassingsmenu van chef Jean-Philippe Vecco. Aardpeer in kokosmelk, rundvlees in een emulsie van dragon en kaviaar, een gevogeltequenelle in kreeftensoep en rodebietenijs met vijg en drop zijn slechts enkele van de vele creaties, waarmee Vecco zijn gasten weet te verwennen.
De chef hecht veel waarde aan regionale producten die hij het liefst op de markt in het naburige Sarlat koopt. Op woensdag en zaterdag vind je daar delicatessen als eekhoorntjesbrood, gekonfijte eendenbout of verse eendenborst, walnoten, honing en wijn. Tegelijkertijd is Sarlat het belangrijkste handelscentrum voor het kostbaarste product uit de regio: truffel. Het seizoen voor de klassieke zwarte Périgord-truffel loopt van december tot en met februari; de zomertruffel (tuber aestivum) wordt van mei tot eind augustus aangeboden en het beste vers of rauw gegeten. In culinair opzicht kun je dus het hele jaar je hart ophalen.
In Castelnaud-la-Chapelle ontmoeten we een man die alles weet over de knolachtige paddenstoel. Als derde generatie exploiteert Laurent Chambon een truffel- en walnotenboerderij. “Voor truffels heb je niet veel nodig”, zegt de 62-jarige lachend, “alleen een passend klimaat, een goede bodem en de juiste boom.” Dat kan onder andere een eik, haagbeuk, zwarte den, hazelnoot, jeneverbes of wilg zijn. Een truffel hecht zich aan de wortels van de boom. Je kunt hem ongeveer 30 centimeter diep vinden. Daarvoor heb je een fijne neus nodig. De spreekwoordelijke truffelzwijnen worden echter niet meer gebruikt. Tegenwoordig hebben honden hun werk overgenomen. Noxo, Chambons vijfjarige Australian Shepherd, is een “ijverige vinder”, aldus zijn trotse baasje. “Hij krabt aan het aardoppervlak en laat ons op die manier zien dat er een truffel ligt, zonder dat hij hem uitgraaft en beschadigd.” Noxo’s beloning: een worst.
Naast truffels zijn walnoten het tweede belangrijke culinaire exportartikel van de regio. Het milde klimaat en de kleikalksteengrond creëren de ideale omstandigheden. Al in de middeleeuwen losten de boeren hun schulden af met walnoten. Vanaf de 17e eeuw ontstond er een levendige export naar Duitsland, Engeland en Nederland dankzij de handelsschepen die over de Dordogne naar Bordeaux voeren.
Laurent Chambon maakt de beste olie van zijn circa 750 walnotenbomen nog op traditionele wijze: met een honderden kilo wegende molensteen uit de 16e eeuw. De industriële productie, waarmee hij zich ook bezighoudt op zijn boerderij, levert aanzienlijk meer op. “Van traditie alleen kunnen we niet leven”, zegt hij.
Alhoewel traditie in de hele regio alomtegenwoordig is. Het kasteel van Marqueyssac uit de 17e eeuw steekt ongeveer 130 meter boven het dal van de Dordogne uit. Het uitzicht is fenomenaal. De hangende tuinen zijn vooral bekend om hun honderdjarige buksbomen.
Een leger aan hoveniers zorgt twee keer per jaar voor de juiste ‘façon’ van de kwetsbare bomen – met de hand. Het zijn 150.000 bomen. “Snoeimachines zouden de bladeren vermorzelen”, aldus Christophe Kurzac, assistent van de hoofdhovenier, “daarom zijn we steeds zes weken lang alleen maar aan het knippen met de snoeischaar.” Daarvoor spannen de hoveniers kris kras draden over de buksbomen om ze heel precies in uitgekiende vormen te knippen. “Dat is altijd spannend”, vertelt Kurzac, “want het park lijkt dan op een spinnenweb.”
Als je hier een wandeling gaat maken, kom je niet alleen loslopende pauwen tegen, maar ook een grotendeels bewaard gebleven skelet van een dinosauriër. Dat is hier met name neergezet voor het vermaak van de kinderen. De dinosoort Allosaurus wordt gezien als het kleine neefje van de bekendere Tyrannosaurus en leefde ongeveer 150 miljoen jaar geleden, weliswaar niet in de omgeving van Marqueyssac, maar ver weg in Arizona waar hij in 2013 werd ontdekt.
Als we even de Dordogne verlaten en het dal van de Vézère volgen, ook wel bekend als het dal van de mensheid, stuiten we op aanzienlijk jongere overblijfselen. De grot van Lascaux met zijn 20.000 jaar oude schilderingen behoort tot dezelfde tijd als waarin de grotten in Les Eyzies bewoond waren. Tegen het einde van de ijstijd in Europa was het klimaat hier in de regio relatief mild, wat veel dieren uit het hele continent aantrok. De mensen volgden hun voedsel en vestigden zich langs de Vézère. Het begin van een Europese beschaving.
In het westelijk gelegen Limeuil stroomt de Vézère in de Dordogne. Onder het genot van een espresso op het terras van het enige café in het dorp aanschouwen we een spectaculaire zonsondergang. We volgen de rivier, de levensader van de regio, en komen uiteindelijk uit in de landbouwgebieden rond Bordeaux, het beroemdste wijngebied van Frankrijk.
Het landschap wordt lieflijker, de straten worden breder, hoe dichter we bij de havenstad Bordeaux en dus bij de Atlantische Oceaan komen. Uit de luidsprekers van de Panamera schalt nu de soundtrack van de legendarische eerste Top Gun-film uit 1986. “Never took this road before”, zingt Marietta Waters. “It don’t matter where it takes me, long as I can keep this feeling running through my soul.”
De route langs de Dordogne is een feest voor de ziel.
Meer informatie
Wil je de route langs de Dordogne zelf rijden? Ontdek ze in de Roads App.