Minder is meer
Een gesprek met zijn grootvader mondde uit in het plan om alle luchtgekoelde RS-modellen te verzamelen. Nu lijkt de garage een museum.
"Zeg ’s Johan, wat voor auto zal ik kopen?” Jim Delwiche kijkt zijn tienjarige kleinzoon aan en noemt dan de keuzemogelijkheden: “Een Porsche of een Corvette?”
Het antwoord van de kleine Johan-Frank Dirickx was bepalend voor zijn verdere leven. “Mijn opa reed in een Britse sportwagen, maar vond dat hij niet geschikt was voor dagelijks gebruik”, zegt de nu 63-jarige. “Dit leidde tot het belangrijke moment.” Wie de verzameling van Dirickx in het Belgische Antwerpen bezoekt, weet direct op welk sportwagenmerk de keuze viel. Circa 50 Porsche-modellen staan in deze ruime, lichte garage – netjes gerangschikt in speciale stellingen.
Eerst kocht zijn grootvader de auto’s, waarbij hij vertrouwde op het gevoel van zijn kleinzoon. “Na de eerste 2-liter 911 Targa S volgde een 2,2-liter 911 S, daarna een 2,4-liter S”, herinnert Dirickx zich. “Toen er een knalgele Carrera RS 2.7 bij kwam, werd ik definitief jaloers.” Het grote moment volgde na het behalen van zijn rijbewijs – Dirickx mocht zelf de contactsleutel omdraaien. Misschien zou je hier nog van de eerste vonk kunnen spreken. Maar het was in feite de ultieme bevestiging van een absolute 911-liefde. Een liefde die tot gevolg had dat Dirickx op 18-jarige leeftijd zijn eerste ‘Elfer’ kocht, een occasion 911 T. Hij verkocht hem echter weer snel, want zijn budget was niet groot genoeg voor de reparaties. Daarom genoot Dirickx tijdens zijn studie economie verder van de auto’s van zijn grootvader. “Onvergetelijk is een rit in de 911 Turbo over de toen nog bijna lege wegen rondom Antwerpen.”
Vanzelfsprekend zijn er daarom in zijn garage ook twee 911 Turbo (type 930) te vinden: een 3.0 en een 3.3 – in ideale conditie. Ze documenteren tot in de perfectie een deel van Dirickx’ filosofie. Voor hem geldt: “Een auto moet hetzij in de originele toestand blijven – dus met het oorspronkelijke patina – of perfect gerestaureerd.” Patina kun je niet herstellen. “Het moet echter, waar mogelijk, behouden blijven.”
Nadat hij was gaan werken, perfectioneerde Dirickx deze filosofie. Toen hij 33 jaar oud was kocht hij weer een 911 – deze keer om hem te houden. Hij kocht een 911 RS (type 964) in sterrobijn. De twee letters RS waren belangrijk, want de ritten met de RS 2.7 van zijn opa hadden immers de basis gelegd voor Dirickx’ waardering voor ‘leichtbau’ – “hoewel het eigenlijk een anachronisme is om voor een lichtere wagen meer te betalen”, zoals de verzamelaar gnuivend concludeert. “Maar de 964 RS heeft absoluut de spirit van een racewagen.” De liefde voor deze auto zou nooit meer bekoelen. Daarom ging hij op zoek naar het object waardoor ooit de vonk voor de lichtgewicht constructie oversloeg. “Na 30 jaar vond ik in de buurt van Barcelona de RS van mijn grootvader”, vertelt Dirickx. “Maar de nieuwe eigenaar had hem op basis van een 911-T-carrosserie laten restaureren. Het was niet meer de RS die ik kende.” Zijn RS-affiniteit doofde daardoor echter niet. Nu behoren twee van de begeerde exemplaren tot zijn verzameling – en met de RS 2.7 homologation-lightweight zelfs een heel zeldzaam model.
De ster van de garage is echter een witte 911 R uit 1967. Daarvan werden er slechts 20 stuks gebouwd. “De heilige graal”, zegt Dirickx. “Helaas is hij zo kostbaar dat je er eigenlijk niet meer mee zou moeten rijden."
Sowieso kenmerkt de verzameling zich door lichtgewicht auto’s. Het plan om alle luchtgekoelde RS-modellen te bezitten, is hem gelukt – op een IROC RSR na. “Nu heb ik ook de RS 3.0, de 3.0 RSR en sinds kort ook een 934”, zegt hij. “Er staan hier zelfs twee 911 SC/RS – ook daarvan werden er maar 21 stuks gemaakt.”
“De ster is de 911 R.”
Johan-Frank Dirickx
Natuurlijk bezit Dirickx ook watergekoelde Porsche-modellen. Bijvoorbeeld een 911 GT3 RS (type 996) of de 935/78 uit 2019, waarvan de carrosserie is afgeleid van de tot ‘Moby Dick’ omgedoopte race-911 uit de late jaren 70. Maar uiteindelijk vergaat het hem net als vele andere verzamelaars: “Ik houd van de luchtgekoelde, lichte, vroege racewagens – tegen de limiet aan moeilijk te besturen, maar mateloos fascinerend.”
De Belg kan goed met zijn auto’s overweg. Hij reed al twee keer de 24 uur van Daytona en ging zowel bij de 12 uren van Sebring als bij Le Mans Classics van start. Rally’s vindt hij echter veel leuker. Of het driften: “In de winter oefen ik op dichtgevroren meren in Scandinavië”, vertelt hij, terwijl hij denkbeeldig met zijn handen stuurt – als je goed kijkt, lijkt het alsof zijn rechtervoet ook een beetje gas geeft.
Johan-Frank Dirickx
Wil je meer zien van Johan-Frank Dirickx? Op zijn Instagram-kanaal geeft de Belg een boeiende inkijk in wat er gebeurt in zijn garage.