ICON: Turbienchen

Er heerst een drukte van jewelste rond de Porsche-fabriek in Leipzig.

  

In het voorjaar zijn ze er weer, de meer dan drie miljoen vertegenwoordigers van de Apis mellifera carnica, de Krainer bij. In 132 hectare ongerept loofbos, een offroadterrein voor de eigen voertuigen, bestuiven deze honingbijen meer dan vijfhonderd verschillende plantensoorten. Zo dragen ze bij aan het groeien en bloeien van de unieke flora. Wereldwijd zijn acht van de tien species voor hun voortplanting afhankelijk van insecten. Naast de honingbijen van de imkers profiteren ook met uitsterven bedreigde wilde bijen van deze plantendiversiteit.

Als aangename bijkomstigheid van het ecologische werk van de bijtjes wordt in Leipzig jaarlijks twee ton heerlijke honing geproduceerd. De naam voor deze hemelse nectar van Porsche past buitengewoon goed bij het merk: ‘Turbienchen’.

De veelvoorkomende honingbij, spreekwoordelijk vlijtig en naar verluidt bijzonder zachtaardig, heeft een grijze tot lichtbruine vacht. Bij oudere exemplaren is deze wat afgesleten en daardoor donkerder.

De vijftig bijenkolonies die in het natuurreservaat op zichtafstand van de Porsche-fabriek voor de Panamera en de Macan leven, zijn onderdeel van een duurzaam weideconcept, net als zeldzame soorten runderen en paardenrassen. Ervaren imkers verzorgen ze niet alleen liefdevol, maar delen ook hun kennis en kunde in het kader van het milieueducatieprogramma ‘Porsche Safari’. Schoolklassen en gezinnen doorgronden de bijenkolonies tot op de honingraat en leren dat een werkbij ongeveer tweehonderd bloesems per dag opzoekt en dat er voor één kilo honing minstens een miljoen van zulke bezoekjes nodig is. Hiervoor legt een bijenvolk afstanden af tot drie keer de omtrek van de aarde. De wetenschap stond lang voor het raadsel hoe bijen eigenlijk kunnen vliegen. De aandrijfkrachten van de vleugels die werden gemeten in een windtunnelexperiment waren niet voldoende om een bij in de lucht te houden – ze bedroegen slechts ongeveer een tiende van de benodigde krachten. Tegenwoordig weten we: Apis mellifera carnica beweegt de vleugels turbosnel en met een speciale techniek, waardoor er eerder sprake is van zwemmen door de lucht dan van vliegen.

Het karakteristieke gezoem komt overigens ook van de vleugels en wordt niet door de bij zelf voortgebracht. De toonhoogte verschilt: bij een rustige vlucht klinkt het lager, bij een opgewonden snelle vleugelslag hoger. Planten horen het gezoem van bijen ook. Sommige soorten verhogen dan binnen enkele minuten de suikerconcentratie in hun nectar met wel twintig procent. Een onweerstaanbare verleiding voor een bezige bij.

Dirk Böttcher
Dirk Böttcher