De 1e winnaar
Deze Porsche 911 zette in Florida voor het eerst zijn wielen op Amerikaanse bodem. Daar staat hij nu in het museum. En daar heeft hij geschiedenis geschreven als eerste 911 die een grote internationale race won op het circuit: de GT-klasse tijdens de 24-uursrace van Daytona in 1966.
-
Winner Number One
Naples ligt in het zuidwesten van Florida. Palmbomen wuiven zachtjes in de wind. Verzorgde plantsoenen en parken. Schitterende stranden. Op de gelijknamige pier staan vissers. Dit is het Beverly Hills aan de Golf van Mexico.
De stad is het bestuurscentrum van Collier County, vernoemd naar voormalig ondernemer en grootgrondbezitter Barron Collier. Elke sportwagenliefhebber weet wat de Collier Collection is. Een zwarte Porsche 911 schittert in de schijnwerpers. Witte strepen en het nummer 18. Geen chroom, geen uitstekende spoilers – de ingetogenheid van een vedette: de eerste 911 die een klasseoverwinning scoort tijdens een internationaal gerenommeerde circuitrace. Een met anekdotes doorspekt evenement. In het middelpunt: Huschke von Hanstein, voormalig racedirecteur van Porsche en coureur.
Fritz Sittig Enno Werner von Hanstein, een naam als van een opera, had de 24-uursrace van Daytona in 1966 perfect gechoreografeerd. Porsche was als merk nog tamelijk jong, maar in het achttiende jaar na de oprichting wilde racedirecteur Von Hanstein laten zien hoe volwassen het merk al was. Daytona moest het podium worden voor de gloednieuwe Porsche 906. Er was maar één optie: de klasseoverwinning. Vijf voertuigen van het type 904 Carrera GTS stonden klaar als wegbereiders. Von Hanstein was ervan overtuigd dat Hans Herrmann en Herbert Linge de 906 ver naar voren zouden rijden. En dat met zeer sterke concurrentie: negen Fords GT 40, waaronder drie nieuwe GT 40’s Mk II, acht Ferrari’s 250 LM en een Ferrari 365 P2. Von Hanstein had ze allemaal in het vizier, alleen niet de onopvallende zwarte Porsche 911, nagenoeg in standaarduitvoering, die tussen de schare GT-auto’s stond.
Verwarring
Von Hanstein keek op: waar kwam die 911 vandaan? Er waren nog maar een paar honderd exemplaren van deze nieuwe coupé in de VS en dit was de tweede 911 die Porsche met chassisnummer 300 128 aan Amerika had geleverd – aan Porsche-dealer Herbert Brundage uit Jacksonville in de Amerikaanse staat Florida. Hij had de auto als demonstratieauto gebruikt en eind 1965 doorverkocht met 30.000 mijl op de teller. De nieuwe eigenaar was Jack Ryan: Volkswagen-dealer in de buurt van Atlanta, actief lid van de Porsche Club of America (PCA) en een motorsportenthousiast met een speciale voorliefde voor GT-auto’s. Hij zag in zijn nieuwe aanwinst een potentiële racewinnaar.
Think big
Ryan wilde geen woorden maar daden. Hij reed linea recta naar Florida. De volgende langeafstandsrace van Daytona stond op de kalender. Hij zag kansen in de GT-klasse tot twee liter, want die had traditioneel weinig deelnemers. Ryan wist twee vrienden uit de PCA te strikken: Bill Bencker en Lin Coleman. Samen zouden ze dat varkentje wel even wassen. Ze ontdekten echter al snel dat Porsche geen ondersteuning kon bieden voor een raceconversie. De 911 was gewoonweg nog te jong. Het bedrijf zelf was bovendien volledig gericht op de deelname van de 906.
Ferdinand Piëch, sinds een jaar hoofd van de ontwikkelingsafdeling van Porsche, had in het voorjaar van 1965 een 911 naar de Rally van Monte Carlo gestuurd. Herbert Linge en Peter Falk behaalden dankbaar een overtuigende vijfde plaats in het algemeen klassement. Toch was er geen uitbundige vreugde: ‘Monte’ was eigenlijk meer een testrit. Ook de overwinningen van bergspecialist Eberhard Mahle met zijn eigen 911 kregen in de zomer van 1965 slechts marginale aandacht. Niemand kwam destijds op het idee om met een 911 in serie-uitvoering aan een 24-uursrace deel te nemen – zeker niet in Daytona met de steile oplopende bochten en slopende plankgaspassages.
Improvisatie
Team Ryan had nog maar één mogelijkheid: improviseren. Eerst verdween de passagiersstoel, daarna verscheen de zelfgemaakte race-uitlaat: een grote pijp, centraal geplaatst aan de achterkant. De coureur werd beschermd door een rudimentaire rolbeugel. Twee schijnwerpers onder de bumper zorgden voor meer licht, niet onbelangrijk in de lange nacht van Daytona. De twee lampjes bij de startnummers 18 aan beide zijkanten van de auto brandden daarentegen slechts zwak. Zij waren verplicht, zodat de wedstrijdleiding ook in het donker de nummers op de deuren kon herkennen. Tijdens de schaarse testritten hadden Ryan en collega’s racebanden kunnen testen op de kleine stalen 4,5 × 15 inch standaardvelgen. Aan het chassis en de remmen viel sowieso niets te sleutelen, want er waren gewoonweg geen onderdelen.
De auto had standaard een antenne en luidsprekers waaruit jengelende muziek op de middengolf klonk. Een radio heeft gewicht. Gewicht kost tijd in de race. Misschien heeft het team de ontvanger verwijderd, misschien wilden ze wel wat entertainment tijdens de eindeloze race-uren. We weten het niet, maar op de foto’s is in ieder geval een uitgeschoven antenne te zien.
Koppigheid
Niets aan te doen: in een telefoontje naar Duitsland moest Huschke von Hanstein vertellen dat er ook een 911 met meer dan 30.000 mijl op de teller en een standaard boxermotor aan de start van deze prestigieuze race stond. Dit zorgde voor bezorgde gezichten op het hoofdkantoor van Porsche. Wat zou er gebeuren als het nieuwe Porsche-model al in zijn eerste circuitrace in een groot internationaal evenement zou uitvallen? Mogelijke reputatieschade. Leedvermaak. Gegniffel in de pitstraat. Zeer voorstelbaar! Zuffenhausen vroeg Huschke von Hanstein er alles aan te doen om te voorkomen dat de 911 zou starten.
Niet rijden? Terug naar huis? Dacht het niet! “Dit is mijn 911 en ik rijd waar ik wil”, wimpelde Ryan Hanstein af. Hij, Ryan, had de auto legaal gekocht. Bovendien was de 911 conform het reglement aangepast en door de organisatoren geaccepteerd. Hij had zich voorgenomen om in Daytona te racen en dat ging hij dan ook doen. Zuffenhausen of niet. Ontmoedigd beende Von Hanstein terug naar de Porsche-box. Tijd voor plan B: If you can’t beat them, join them.
Genoegdoening
Ryans afweging: zijn auto, die met 130 pk hopeloos onderdeed voor de top, kon alleen maar relatief ver naar voren komen door gelijkmatig te rijden. En zo begon de race voor hem op 5 februari 1966 om 15.00 uur vanaf startplaats 39: niet overdreven snel, maar wel met constante rondetijden. Gewoon uitrijden, niet per se winnen. Wie de 911 wilde inhalen, kon z’n gang gaan. Het drietal draaide de ene na de andere ronde op het 6,132 kilometer lange circuit. Zonder problemen.
Om 18.00 uur reed nummer 18 op plaats 33 in het algemeen klassement, drie uur later op plaats 25, de volgende morgen kort voor 8.00 uur meldden de organisatoren plaats 19. Dit was meteen ook de leiding in de GT-klasse tot twee liter. Huschke von Hanstein was enthousiast. Hij liet het team van Ryan edelmoedig weten dat zijn Porsche-fabrieksmonteurs klaarstonden als er problemen zouden zijn.
“Dit is mijn 911 en ik rijd waar ik wil.” Jack Ryan
Maar nummer 18 had geen hulp nodig. De 911 draaide zonder mankementen. Het team tankte regelmatig, controleerde het oliepeil, wisselde van coureur en soms ook de banden. Zo aangenaam saai als de race was, zo spectaculair was de finish: na 24 uur en 548 ronden eindigde de auto op de 16e plaats in het algemeen klassement – vóór veel sterkere rivalen uit andere klassen én als winnaar in de GT-klasse tot twee liter cilinderinhoud. Hier was de enige concurrent uitgevallen met een defecte drijfstang. Von Hanstein kon zijn geluk niet op: ook de Porsche 906 wist de klasseoverwinning te behalen en de 6e plaats in het algemeen klassement, achter de vier favoriete Fords GT en de Ferrari 365 P2.
Ryan reed de 911 opnieuw in Sebring, waar hij ondanks een doorgebrande zuiger als tweede eindigde in zijn klasse. Na diverse wisselingen van eigenaar en vele races later ging de auto naar Ohio. Hij deed nog vier decennia lang trouw dienst als privéauto voordat Christian Zugel, de laatste eigenaar, hem aan de Collier Collection van het Revs Institute in Naples schonk: een mijlpaal in de racegeschiedenis van Porsche – nagenoeg in oorspronkelijke staat, nog steeds met de eerste motor en transmissie. Zo zien winnaars eruit!
Collier Collection
In 1986 verwierf Miles Collier de collectie van coureur en constructeur Briggs Cunningham en bouwde op deze basis een van de belangrijkste automusea ter wereld op: het Revs Institute. Tegenwoordig zijn ook 20 van de belangrijkste Porsche-raceauto’s onderdeel van de collectie.
Meer informatie is te vinden op revsinstitute.org