“Bauhaus is een houding, geen product”
Hoeveel risico kan autodesign verdragen? Moet design mooi zijn? 100 jaar geleden heeft Bauhaus een revolutie teweeggebracht in de designwereld. Het principe van formele reductie is ook nu nog effectief en fascinerend. Opvattingen van Michael Mauer, hoofd Design bij Porsche en kunsthistoricus Boris Friedewald.
Porsche Macan S
Brandstofverbruik binnen de bebouwde kom: 11,3 l/100 km
Buiten de bebouwde kom: 7,5 l/100 km
Gecombineerd: 8,9 l/100 km
CO2-uitstoot (gecombineerd): 204 g/km
Efficiëntieklasse: D (geldig vanaf 03/2019)
De ontwerper en de kunsthistoricus
In het dubbelinterview vertellen Michael Mauer, hoofd Style bij Porsche, en de Berlijnse kunsthistoricus en auteur Boris Friedewald over de invloed van 100 jaar Bauhaus op alle ontwerpdisciplines. De in 1969 in Bochum geboren Friedewald heeft meerdere succesvolle publicaties over het onderwerp Bauhaus uitgebracht. Michael Mauer, geboren in 1962, is hoofd van de designafdeling van Porsche en is bovendien verantwoordelijk voor de afdeling Design van Volkswagen AG.
Meneer Friedewald, meneer Mauer, herinnert u zich uw eerste ontmoeting met Bauhaus nog?
Boris Friedewald: In mijn jeugd was ik een ijverige kerkbezoeker. De kerk van onze parochie in Bochum is gebouwd door Hans Scharoun, een van de grote architecten van het Nieuwe Bouwen. De kandelaars waren ontworpen door Bauhaus-leraar Wilhelm Wagenfeld. Een foto was van Fritz Winter, een leerling van Bauhaus in Dessau die later tot de uitmuntende kunstenaars van de naoorlogse Duitse abstractie werd gerekend. Ik was toen erg onder de indruk, zonder te beseffen hoe belangrijk dit alles voor mij zou worden.
Michael Mauer: Mijn kijk op Bauhaus heeft geen religieuze achtergrond (lacht). Hoewel de missie om design in het leven van alledag te integreren mij natuurlijk heel vertrouwd is. Mijn eerste intensieve kennismaking met de filosofie van Bauhaus vond waarschijnlijk plaats tijdens mijn opleiding aan de hogeschool van Pforzheim. Ook daarna heb ik me ermee beziggehouden. Toch vind ik het moeilijk om een specifiek Bauhaus-object te benoemen. Ik denk namelijk dat dit in tegenspraak is met het gedachtegoed van deze kunststroming, die zich juist inzet voor diversiteit, voor integratie van kunst en ambacht. Voor mij is Bauhaus in de eerste plaats een houding, geen product.
Wat is de betekenis van Bauhaus?
Friedewald: Het is een van de belangrijkste projecten van het modernisme. Eén van de belangrijkste kunststromingen van de 20e eeuw. Bauhaus was slechts enkele jaren een instituut dat gedomineerd werd door architectuur, ondanks dat oprichter Walter Gropius en de directeuren zelf architecten waren.
Mauer: Het principe om dingen te creëren die zelf waarde uitstralen is met name belangrijk in de huidige tijd, waarin eenmalig gebruik en dan weggooien van producten een vanzelfsprekendheid lijkt te zijn. Soms krijg ik de indruk dat dit voor velen het belangrijkste consumptiedoel is.
Welke drie woorden associeert u met Bauhaus?
Mauer: Innovatie. Tijdeloosheid. Eerlijkheid. Porsche en Bauhaus delen een sterk gelijkend fundamenteel inzicht in hoe producten en gebouwen moeten worden vormgegeven. Voor mij zou een Porsche bijvoorbeeld niet krachtiger moeten lijken dan hij in werkelijkheid is. Daarom pleit ik steeds minder voor radicale veranderingen, maar ben ik voorstander van teruggrijpen op de essentie.
Friedewald: Voor mij komen daar nog drie karakteriseringen bij: veranderingswil, experimenteerplezier en gemeenschapszin.
De weg naar het modernisme
Het ovaal gewelfde trappenhuis van de huidige Bauhaus-universiteit in Weimar heeft nog steeds onmiskenbare elementen uit de jugendstil. Het kantoor van Walter Gropius en het gereconstrueerde Direktorenhaus in Dessau zijn toonbeeld van de hoge kunst van rechte lijnen.
Het gaat erom dingen anders te doen?
Friedewald: Ja. In de beginfase streefde Bauhaus naar een nogal utopisch diffuse toekomst. Wel duidelijk was de afwijzing van het verleden, van te veel historisme, van overbodige details en ornamenten. De beroemde vooropleiding was vooral hierop gericht. De studenten moesten zichzelf ontdekken, experimenteren met materialen. Hoe stabiel kan papier zijn? Wat is er mogelijk met metaal – zoals in het beroemde meubilair van stalen buizen? Gropius wilde echter ook de ik-cultuur in vormgeving overwinnen.
Hoeveel risicobereidheid moet een ontwerper hebben?
Mauer: Natuurlijk moeten we durf hebben, we moeten steeds opnieuw provoceren en alternatieven bespreken. Belangrijker is de vraag: hoe ver gaan we? Durf, dat is altijd de dunne scheidslijn tussen gewoon anders zijn om anders te zijn en anders zijn om beter te zijn. Maar wat is beter? Er zijn vaak ontwerpen waaraan met veel durf is gewerkt, maar die in de markt zijn mislukt.
Is gedurfd design mooi?
Mauer: Niet noodzakelijk, al is schoonheid natuurlijk subjectief.
Friedewald: Na de aanvankelijke expressionistische fase zag Bauhaus zichzelf als ‘pionier van de eenvoud’ en weerspiegelde daarmee de tijdgeest. De economische situatie van de jaren 20 van de vorige eeuw maakte ook concessies noodzakelijk, om zichzelf te beperken. Zowel in de architectuur als in de vormgeving.
Heeft het thema mobiliteit een rol gespeeld bij Bauhaus?
Friedewald: In de vorm van verplaatsing en snelheid zeer zeker. Gropius zei dat de goede vorm van een auto of een vliegtuig hem aan een kunstwerk deed denken. Hij ontwierp zijn Bauhaus-schoolgebouw in Dessau zodanig dat het er ook vanuit de lucht goed uitzag. Het is dus niet zomaar een rechthoekig blok. Het schoolgebouw bestaat uit verschillend geaccentueerde elementen die van bovenaf een asymmetrische, geometrisch interessante vorm laten zien.
Bauhaus heeft nooit een auto ontworpen. Waarom niet?
Friedewald: De focus lag nu eenmaal op het essentiële. Toentertijd waren dat huis, stoel, tafel en kopje. Alleen de directeur had zelf een auto in Bauhaus: Walter Gropius. En alleen het Meisterhaus in Dessau had een garage. Maar in 1923 bestond er al een eerste, zelfs vandaag nog zeer modern ogend ontwerp voor een kleine auto van Bauhaus-student Werner Graeff. Die is echter nooit gebouwd.
Varianten van Bauhaus
Het gereconstrueerde Direktorenhaus in Dessau interpreteert de Bauhausstijl rigoureus en consequent. Het Haus Auerbach in Jena is een vreemde eend in de bijt van de klassieke villawijk. Op de Universiteit van Weimar zitten de studenten op de plek waar ooit de meesters van Bauhaus hun ontwerpen maakten.
Porsche symboliseert een uniek design. Welke verbindingen ziet u met Bauhaus?
Mauer: Zonder twijfel tijdeloosheid. Meubilair met stalen buizen van Ludwig Mies van der Rohe of Marcel Breuer is nog steeds wereldwijd te vinden in elegante lounges, Wagenfeld-lampen zijn in de 21e eeuw nog steeds een uitdrukking van stijl – en voor de deur staat een Porsche 911. Ongeacht het modeljaar 1964 of 2019, deze sportwagen is altijd een expressie van duurzaam, tijdloos design. Het feit dat bijna 70 procent van alle Porsches die sinds 1948 zijn gebouwd nog steeds bestaat, bewijst dat dit geen subjectieve perceptie is. Als je kijkt naar een van de kerngedachten van Bauhaus, namelijk ‘vorm volgt functie’, dan kun je met zekerheid zeggen: Porsche is een schoolvoorbeeld van hoe dit in de praktijk wordt toegepast.
Friedewald: Dit heeft zelfs een historisch kader. Ferdinand Alexander Porsche studeerde aan de ‘Hochschule für Gestaltung’ in Ulm, een instituut dat zichzelf zag als opvolger van Bauhaus. Met name in de vooropleiding werden daar de uitgangspunten van Bauhaus intensief toegepast: ontdek je creativiteit! Bevrijd jezelf van de gangbare verwachtingen! Bestudeer welk doel het materiaal moet dienen!
Hebben dergelijke Bauhaus-gedachten invloed op Porsche?
Mauer: De filosofie en strategie van ons ontwerpwerk bij Porsche wordt sterk geïnspireerd door de Bauhaus-gedachte. Daarnaast is er ons innovatievermogen en de technische vooruitgang, die ook in hoge mate invloed hebben gehad op het gedachtegoed en de objecten van Bauhaus. Eerlijkheid in productdesign is een andere brug tussen Dessau en Zuffenhausen – een aspect dat typisch is voor het merk sinds het eerste Porsche-model: what you see is what you get.
Waar en in welke mate kunnen we nu nog steeds Bauhaus zien?
Mauer: In elk potlood, in het servies dat we in de kantine gebruiken, maar vooral in onze evaluatie van design. Bauhaus is onderdeel geworden van het collectieve bewustzijn. De volgende constatering is voor mij belangrijk: design kan nooit los worden gezien van de temporele context.
Friedewald: Dat is waar. Als je Bauhaus begrijpt als een houding, dan herken je veel goed doordachte en materiaalgerichte producten die uit deze houding zijn voortgekomen – zelfs producten met volledig innovatieve materialen.
Bestaan er parallellen tussen de Bauhaus-periode en vandaag?
Mauer: Vanuit de optiek van een ontwerper is 2019 niet denkbaar zonder 1919. Maar de geschiedenis is een continu proces, geen momentopname. Bovenal is er niets dat zich herhaalt. In dat opzicht zie ik geen concrete overeenkomsten tussen vervlogen tijden en ons digitale tijdperk. Wat het heden echter verbindt met de Bauhaus-gedachte, is de wil om te veranderen. Disruptie is een belangrijk kenmerk van de huidige ontwikkelingen in de automobielindustrie. Wij als ontwerpers hebben hier een voordeel, omdat we de afgelopen 20 jaar al doorslaggevende impulsen hebben kunnen geven aan de productontwikkeling. Hierdoor is het gelukt duidelijker onderscheid te maken tussen de automerken en een sprekende merkidentiteit op te bouwen. Design als boodschap, vormentaal als expressie van de identiteit.
Friedewald: Ik zie zeker parallellen tussen toen en nu – maar met een ander brandpunt. Veel van de vragen die leraren en studenten van Bauhaus bezighielden, zijn ook nu nog zeer actueel: de woningnood, sociale vraagstukken, interdisciplinaire benaderingen, de waardering van ambachten. Er waren utopieën in Bauhaus. Dat was de energiebron van deze stroming. Welke utopieën zijn er vandaag de dag nog?
Digitalisering bijvoorbeeld? Hoe zou Bauhaus met deze technologie zijn omgegaan?
Friedewald: Bauhaus stond altijd open voor technische vooruitgang. Kunst, techniek en de digitale wereld zouden goed kunnen samengaan. Maar de leermeesters waarschuwden toen al: machines moeten de mens dienen. Niet andersom.
Mauer: Zo is dat. Vormgeving zal nog veel belangrijker worden dan in het verleden. De afgelopen jaren hebben we ervoor gestreden om niet alleen als creatieve dromers en kunstenaars te worden weggezet, maar juist om te laten zien dat vormgeving het verschil kan maken.
De wortels van het Bauhaus-fenomeen liggen in Oost-Duitsland: in Weimar en Jena, Dessau en Berlijn. Een tocht van het Haus Am Horn, de kern van de architectonische gedachte, naar het Bauhaus-archief, waar het erfgoed ligt opgeslagen.
Am Horn is de naam van de straat die niet ver van het centrum van Weimar langs het park bij de rivier de Ilm loopt. Rechts doemt tussen het gebladerte Goethes tuinhuisje op. Tot zijn verhuizing naar het Frauenplan in juni 1782 was dit tuinhuis de verblijfs- en studielocatie van Johann Wolfgang von Goethe. Daar werkte de afgestudeerde jurist voor het Geheime Consilium, de hoogste regeringsinstantie in het hertogdom Saksen-Weimar-Eisenach, en daar schreef hij de meeste van zijn literaire werken uit deze periode, waaronder de ballade over de Erlkönig (1782) en het gedicht An den Mond (1778).
Vanuit het park zwerft de blik naar een nuchtere witte kubus met een plat dak, het Haus Am Horn, gebouwd in 1923 naar het ontwerp van meester Georg Muche voor de eerste Bauhaus-tentoonstelling. Zijn ‘droomhuis’ zoals hij het zou noemen, gepland voor zichzelf en zijn vrouw Elsa op een oppervlakte van precies 12,7 bij 12,7 meter, maar hij en zijn gezin hebben er nooit gewoond. Drie jaar eerder had Walter Gropius, de oprichter van Bauhaus, Muche benoemd tot meester in het Staatliche Bauhaus Weimar.
Hij was toen 25 jaar oud, jonger dan alle andere meesters op het moment van hun benoeming. Voor het eerst worden de revolutionaire ideeën van Bauhaus samengebracht in het Haus Am Horn, “een modernisme dat nu meer dan ooit gewenst is”, aldus Claudia Perren, directeur van de stichting Bauhaus Dessau. “Het gaat om het inzicht een open platform te zijn voor vormgevingskwesties, waarvan de oplossingen het dagelijks leven moesten verbeteren.”
Het complete meubilair kwam uit werkplaatsen van Bauhaus-ontwerpers, zoals Marcel Breuer of Alma Siedhoff-Buscher, het functionele keramiek van Theodor Bogler. Haus Am Horn is een van de drie architectonische Bauhaus-objecten in Weimar die tot het UNESCO-werelderfgoed ‘Bauhaus en zijn sites in Weimar, Dessau en Bernau’ behoren en bovendien het enige dat daar tijdens het Bauhaus-tijdperk werd afgebouwd. Voor het 100-jarige bestaan van Bauhaus heeft de Klassik Stiftung Weimar het gebouw gerestaureerd; de heropening is gepland op 18 mei 2019.
Jena: waar de toekomst een thuis heeft
23 kilometer verder naar het oosten door het heuvelachtige Midden-Thüringen ligt Jena. De stad oogt als het contrastontwerp van Weimar. In plaats van kunst en cultuur domineren hier wetenschap en industrie. De in 1558 opgerichte Friedrich-Schiller-Universiteit en de Optischen Werke Carl Zeiss genieten wereldfaam. In deze kosmopolitische omgeving vonden de radicale ideeën van wonen in de toekomst al snel vruchtbare bodem onder rijke inwoners. De eerste particuliere huizen in Bauhaus-stijl werden er gebouwd vanaf 1924. Van de slechts zes villa’s die Walter Gropius heeft ontworpen en gerealiseerd, staan er twee in Jena.
Aan de Schaefferstraße, parallel aan de rijksweg B7 in het westen van Jena, verschijnt het Haus Auerbach als een ufo tussen de traditionele villa’s onderaan de zonnehellingen. Het ontwerp van Gropius en zijn kantoorkamergenoot, de Bauhaus-meester Adolf Meyer, voor de experimenteel natuurkundige Felix Auerbach en zijn vrouw Anna bestaat uit twee in elkaar geschoven kubussen van verschillende afmetingen. De afzonderlijke functionele zones zijn al van verre herkenbaar: de werkruimten in het drie verdiepingen tellende gebouw, de woonvertrekken in het twee verdiepingen tellende deel.
Op slechts twee minuten rijden, iets hoger op de helling in de Weinbergstraße staat het Zuckerkandl-huis, een villa met elf kamers en een 100 vierkante meter groot terras op het platte dak, vernoemd naar Therese Zuckerkandl, weduwe van de professor die in 1927 het atelier Gropius in Dessau opdracht gaf een huis in Bauhaus-stijl voor zichzelf en zijn gezin te ontwerpen en te bouwen. De afzonderlijke delen van het huis zijn strikt geometrisch geproportioneerd, een glazen serre steekt eruit als een kubus.
Dessau: centrum van de Bauhaus-gedachte
Dessau, ongeveer 150 kilometer ten noorden van Weimar, halverwege de weg naar Berlijn: het centrum van Bauhaus. Via de snelwegen A4 en A9 rijdt men langs Leipzig. Na iets meer dan een uur rijden is de stad met 84.000 inwoners bereikt. In Dessau kwam Bauhaus helemaal tot bloei. Het markante Bauhaus-gebouw met een glazen werkplaatsvleugel is hier ontstaan. Ook de door Gropius ontworpen Meisterhäuser, losjes op een rij in een bosschage aan de Ebertallee. Ze worden beschouwd als iconen van het modernisme en zijn daarom uitgeroepen tot UNESCO-werelderfgoed. Ze werden in overeenstemming met het Bauhaus-principe gebruikt door leraren om er te wonen en te werken. Dat de Bauhaus-architectuur geen onderkoelde, witte materie hoeft te zijn, wordt in ieder geval duidelijk bij binnenkomst in het Meisterhaus van kunstenaar Lyonel Feininger: gele muren, kobaltblauwe traprelingen, felrode leuningen: Bauhaus vereeuwigd in 40 kleuren.
Een nederzetting ten zuiden van het centrum in de buitenwijk Dessau-Törten bestaat uit 314 huisjes met 57 tot 75 vierkante meter woonoppervlak, opgesteld in rijen, niet voor de rijken maar voor arbeiders. Deze huizen met hun moestuintjes illustreren de Bauhaus-filosofie. Annemarie Jaeggi, directeur van het Bauhaus-archief: “Hier werden fundamentele vragen gesteld: wat past bij de mens? Op welke oppervlakte moet hij recht hebben? Wat is menswaardig? Hoe kan dit met weinig geld worden gerealiseerd? Het ging er niet om voor de rijken een nog betere villa te bouwen.”
Berlijn: einde en nieuw begin
In Berlijn eindigt niet alleen deze tocht in de sporen van Bauhaus, maar in 1933 ook de 14-jarige geschiedenis van dit icoon van de moderne kunst. Ludwig Mies van der Rohe, de laatste directeur van de school, wilde Bauhaus in Dessau na de sluiting in 1932 als privé-instelling in de Duitse hoofdstad voortzetten. Ook nu nog herinneren verschillende gebouwen en nederzettingen aan de geest van het Nieuwe Bouwen, bijvoorbeeld de AEG-turbinehal in Moabit, nederzettingen uit de jaren twintig zoals het forensendorp Carl Legien in Prenzlauer Berg, de nederzetting Schillerpark in Wedding of de hoefijzernederzetting in Britz. Door Bauhaus-architecten ontworpen zijn het Haus Lemke (Mies van der Rohe) aan de Oberseestraße en het Haus Lewin in de Fischerhüttenstraße (Walter Gropius). Ook in de ringnederzetting Siemensstadt staat een woonblok van Gropius. Het Berlijnse Bauhaus-archief neemt een bijzondere positie in. Het gebouw met zijn karakteristieke halfronde sheddaken aan het Landwehrkanal werd in 1964 gebouwd naar een ontwerp van Gropius. In 1976, zeven jaar na zijn dood, werd de eerste steen gelegd en de opening vond plaats in 1979.
Momenteel wordt het gebouw gerenoveerd en wordt de expositieruimte uitgebreid met een glazen toren. Het museum in Berlijn is voor de duur van de verbouwing ondergebracht in het ‘temporary bauhaus-archiv’ in de Knesebeckstraße. De geschiedenis is veiliggesteld, de Bauhaus-gedachte leeft.
Bauhaus
Wat in 1919 in Weimar begon, heeft wereldwijd sporen achtergelaten. In het centrum van Tel Aviv staan veruit de meeste Bauhaus-gebouwen. Deze wijk, bekend als de ‘Witte Stad’, behoort tot het UNESCO-werelderfgoed.
De combinatie van ambacht en kunst, waardoor het ontwerp een gereduceerde, tijdloze expressie wordt: dit geldt evenzeer voor functionele objecten. Een voorbeeld: de cantileverstoelen van stalen buizen ontwikkeld door Mart Stam, Marcel Breuer en Ludwig Mies van der Rohe.
Het verbond van alle Bauhaus-sites viert het 100-jarig bestaan van Bauhaus met een uitgebreid programma. Meer informatie: www.bauhaus-dessau.de/en
Foto’s
Met dank aan de v. Bodelschwinghen Stiftungen Bethel;
VG Bild-Kunst, Bonn 2019 – Walter Gropius, Henry Van de Velde, Wilhelm Wagenfeld;
Architectonische reconstructeur van de kamer, 1999 – Gerhard Oschmann